Bob Dylan - Tempest

Columbia Records

Het blijft een grapjas, die Bob Dylan. In een interview met Rolling Stone verklaart hij dat het opzet was dat hij van Tempest een religieuze plaat zou maken, “…maar ik had niet genoeg religieuze songs. “ Daar is geen spoor van terug te vinden op deze plaat want het centrale thema lijkt eerder de onontkoombaarheid aan de dood. Zowat in alle songs vallen er doden: op grote schaal, zoals de ramp met de Titanic (in het titelnummer) of er sneuvelt een individu, zoals bij de moord op John Lennon. Zelfs in een ingehouden liefdesliedje als Soon After Midnight, dreigt een verder romantisch croonende Dylan: “I'll drag his corpse through the mud”.

Tempest



Het lijkt wel een Shakespeariaanse tragedie, waarbij aan het einde van het stuk, iedereen dood op de grond ligt. Op internetfora werd druk gespeculeerd of de titel misschien zou verwijzen naar het laatste toneelstuk van de bekende schrijver.  Maar Dylan wimpelde die suggestie af in dat eerder genoemde interview: "Shakespeares laatste stuk heette ‘The Tempest’, niet gewoon ‘Tempest’. Mijn plaat heet ‘Tempest’. Dat zijn twee heel verschillende titels." Nèh!

Naar goede gewoonte is Dylans management er weer in geslaagd om vooraf behoorlijk wat interesse op te wekken voor een nieuwe plaat door informatie slechts met mondjesmaat prijs te geven. De titel, de hoes en de tracklist zorgen dagenlang voor drukke speculaties op diverse internetfora. Als het niet naar Shakespeares stuk refereert, zou ‘Tempest’ dan verwijzen naar het type Pontiac?

En die dame waarvan het marmeren hoofd de hoes siert? Al snel identificeerde iemand haar  als een van de beelden van het monument voor Pallas Athene voor het Oostenrijkse parlement in Wenen. Het zou de godin van de rivier de Moldau voorstellen. Maar wat betekent het allemaal?

Op de hoes zul je geen uitleg vinden, want zoals gewoonlijk het geval is bij de platen van Bob Dylan is de informatie minimaal. Jack Frost (één van de vele aliassen van Bob zelve) staat weer vermeld als producer. Scott Litt, producer van onder andere R.E.M., stond in voor de techniek. Dylans tourband, aangevuld met David Hidalgo van Los Lobos, zorgde voor de muzikale begeleiding. Verder krijgt enkel  Robert Hunter een vermelding als medeauteur van Duquesne Whistle. Hunter stond Dylan ook al bij, voor ‘Together Trough Life’ uit 2009. Zou het een overschotje zijn van die sessies? Het zou niet de eerste keer zijn dat Dylan een uitstekend nummer op de plank laat.

Bo Diddley krijgt geen vermelding, al speelt Early Roman Kings behoorlijk leentjebuur bij diens I’m A Man – ook gekend als Mannish Boy van Muddy Waters. Branienummers die perfect passen bij het onderwerp: een streetgang uit het New York van de jaren vijftig als metafoor voor de bankiers die meedogenloos tekeergaan. Het is een van de weinige mindere nummers van Tempest.

Het openingsnummer, Duquesne Whistle, zet de luisteraar op het verkeerde been door een luchtig intro met twee elektrische gitaren en een akoestische. Een klank die herinnert aan de western swing uit de jaren dertig. Tot Dylan begint te zingen terwijl de ritmesectie een shuffle ritme oplegt. Dan gaat de plaat pas goed van start.

Wraak is het hoofdthema van Pay In Blood met de regel  "I pay in blood, but not my own." Zet die alvast bij op het lijstje met citeerbare quotes uit zijn songs, naast “Don’t folow leaders/Watch the parking meters” of “The times they are a-changin’’. “This is a hard country to stay alive in” is nog zo eentje, uit Narrow Way, gedeclameerd over een hypnotiserend repetitieve riff.

De stem draagt de sporen van meer dan honderd concerten per jaar, vijfentwintig jaar na elkaar. Voeg daarbij een voor de stembanden ongezonde cocktail van drank, drugs en sigaretten. Maar Dylan kent zijn beperkingen en weet het maximum te halen uit de middelen die hij heeft. Zoals in het prachtige, met banjo en fiddle opgeleukte Scarlet Town. Een verwijzing naar de zeventiendeëeuwse ballad The Ballad Of Barbara Allen of naar de gelijknamige song van Gillian Welch? Een ander hoogtepunt is het dreigende Tin Angel, waar op Shakespeariaanse wijze iedereen sterft voor het doek valt.

Het onafwendbare noodlot is ook nooit veraf in het titelnummer: Dylans visie op de ramp met de Titanic, precies een eeuw geleden. De epische song past perfect in de traditie van rampensongs zoals die in vroeger eeuwen via Broadsides werden verspreid. Dylan neemt er de tijd voor. Bijna een kwartier lang verweeft hij feiten en fictie met elkaar. Hoewel er geen refrein is, verveelt het geen seconde. Hij refereert daarbij evengoed aan de song van The Carter Family uit 1952 als de film van James Cameron uit 1997. Zelfs Leonardo DiCaprio ontbreekt niet. “De song zou niet hetzelfde zijn zonder hem.”, meent hij, “De film ook niet trouwens.”

Het slotnummer is een eerbetoon aan een gevallen vriend en een van de weinigen die  hij als een gelijke beschouwt: John Lennon. Zinloos vermoord door een fan, tweeëndertig jaar geleden. Het is ontroerend om Dylan een van Lennons bekendste regels te horen citeren: “I heard the news today, oh boy” uit A Day In The Life.

Deze oude vos heeft zijn haren nog. En zijn streken. Passend in de folk- en bluestraditie gebruikt hij flarden, citaten, ritmes,…  van oudere songs en kneedt daarmee iets nieuws, iets unieks: pure Bob Dylan. Hij heeft geen interesse in mensen, die daar kritiek op hebben: “All those evil motherfuckers can rot in Hell.”, verklaart hij doodleuk in Rolling Stone.

Niemand verwachtte nog een meesterwerk van de eenenzeventigjarige Bob Dylan, zo laat in zijn carrière. Maar met ‘Tempest’ lijkt hij daar toch in geslaagd te zijn. De critici geven hem het maximum van de punten. De plaat wordt zelfs hier en daar vergeleken met de hoogtepunten op zijn curriculum ‘Blonde On Blonde’ en ‘Blood On The Tracks’. Daar is het misschien nog wat te vroeg voor. Laat de tijd dat uitwijzen. Maar dat ‘Tempest’ bovenaan vele eindejaarslijstjes zal staan, dat staat vast.

13 september 2012
Patrick Roefflaer