Bob Dylan - Rough And Rowdy Ways

Columbia Records

Rough And Rowdy Ways

Corona of niet, Bob Dylan goes his way of wat had je verwacht? De man leeft al tijden in de eigen bubbel en doet ongestoord verder. Vaak reist die bubbel de wereld rond. Voor de rest schildert de man, werkt hij mee aan een documentaire van Martin Scorsese, proeft tussendoor whisky – pardon, bourbon – laat zijn ‘Bootleg Series’ volumineuzer worden en … maakt platen. ‘Rough and Rowdy Ways’ is zijn negenendertigste (!!) studioplaat. De man, toch al negenenzeventig, blijft onverminderd creatief en productief en dat alleen al maakt hem ’sui generis’. 

‘Rough And Rowdy Ways’ steunt in essentie op twee pijlers: de blues en wat we hymnische ballads zouden noemen. Op beide vlakken hoeft Bob niets meer te leren, precies omdat hij heel zijn leven… geleerd heeft. Reeds als jonge uk in Hibbing en later in Greenwich Village NY zoog hij sponsgewijs alle muziekjes op, liet ze gisten of macereren en maakte er nieuwe muziek mee. Dylanmuziek, uniek, onnavolgbaar, immer verrassend maar steeds één op één samenvallend met de moods van het moment. Op enkele kleine uitschuivers na leidde dat tot een kraal van masterpieces die de muze van de muziek trots om de hals draagt.

Dylan de kameleon. Wij hebben het niet uitgevonden. De man himself zingt, Whitman parafraserend: "I contain multitudes". Hij is ongrijpbaar, veranderlijk en daardoor onafgebroken boeiend. Dat Dylan daarvoor wel eens leentje buur speelt, zal verder nog wel blijken. Maar so what? Bach en Beethoven, Proust en Claus, Monet en Picasso, allen keken ze naar de voorgangers en deden hen na. Alleen, “they did it their way” en verrijkten zo ons erfgoed. Bij Dylan is dat niet anders en het geeft hem daardoor een dik verdiende plek op de Olympus van de artiesten.

De blues, hoe zit het daarmee? ‘Rough And Rowdy Ways’ is er goed van voorzien. Het tragere False Prophet had zo op ‘Tempest’ kunnen staan en in het vinnige Goodbye Jimmy Reed wordt Bob tussen twee mondharmonicastoten door religieus en nostalgisch tegelijk. De uitgesponnen slowblues Crossing The Rubicon verwijst dan wel naar een verre geschiedenis, maar vertelt een erg persoonlijk verhaal over liefde en lijden. Het laat ons toe om even bij Dylans parlando stil te staan. Sinds enkele jaren zakt met elke opname zijn stem dieper weg en het hogere toonregister behoort niet meer tot de mogelijkheden. Niet getreurd, de man vertelt de songs met des te meer nuance en inleving. Eigenlijk doet hij hetzelfde als Leonard Cohen op de laatste opnames. My Own Version Of You – hoe Dylanesk kan een titel zijn – en Black Rider worden op die manier eigenlijk verhalen uit een soort eindeloos luisterspel dat ons aan de boxen klemt. Of probeer maar eens niet ondersteboven te geraken van Murder Most Foul, het caleidoscopische epos waarmee hij deze plaat afsluit.

Heel charmant klinkt het walsje I’ve Made Up My Mind To Give Myself To You. De melodie wordt integraal geleend, zij het in vertraagde vorm, van de romantische Barcarolle uit 'Hoffmann’s Vertellingen' van Jacques Offenbach. De hoepeljurken en de roeibootjes moet je er zelf bij denken.

Het mag duidelijk zijn : Dylan ontzegt zich op zijn oude dag niets meer. Hij doet waar hij zin in heeft en staat al lang boven elke vitterige criticaster. Ergens vanuit zijn wachttoren is hij “watching the river flow”. En als hij de tijd rijp acht doet hij daar kond van. Zolang hij daarvoor indringende werkstukken als ‘Rough And Rowdy Ways’ blijft afleveren, is daar niets mis mee.

Le nouveau Bob, un grand cru!

23 juni 2020
Frank Tubex