Bloomsday - Heart Of The Artichoke
Bayonet Records
Zomer. Buiten miezert en druilt het en is het amper dertien graden. Op zulke dagen heb je zin om diep in de capuchon van je Duyster-hoodie te kruipen en / of in een plaat als deze.
Bloomsday, het project van Iris James Garrison-Driscoll (they), zocht en vond een mooie landingsspot twee jaar geleden met de zeven songs tellende ep ‘Place To Land’. Nochtans was het indiefolkterritorium, waar Bloomsday de tenten wou opslaan, al druk bezet. Het was dus knokken voor een plaatsje en met dit ‘Heart Of The Artichoke’ wordt teder, maar effectief de ellenbogen gebruikt. De songs en teksten van Garrison zijn nog beter dan op het mini-debuut en de productie van Ryan Albert (Babehoven), die ook enige percussie en synths inspeelde, laat net genoeg plaats voor de stem van deze in Brooklyn residerende artiest.
Die verzamelde een keur van bevriende muzikanten om zich heen met Alex Harwood, Hannah Pruzinsky (h.pruz, Sister.), Maya Bon (Babehoven) en Sam Weisenthal die mee kwamen zingen, bassisit-klarinettist Chris Daley (Tomberlin), Alex Harwood (elektrische gitaar, synths en baritongitaar), Andrew Stevens (Lomelda, Hovvdy) (drums, tamboerijn en Casio SK-1), Richard Orofino (synths, baritongitaar, banjo en achtergrondzang) en J.R. Bohannon op pedalsteel (in Dollar Slice). Zij vulden een warm, muzikaal badje waarin Garrison de teksten over relaties, reizen, vriendschap en het wonen in New York liefdevol en kwetsbaar te water liet. Dat behoedzame emaneert meteen uit opener Where I End And You Begin. Die start met het strummen op de akoestische gitaar, waarna Garrison mijmert over een vergane relatie en wordt afgesloten met een lange outro op baritongitaar.
En alsof dat nog niet genoeg is, volgt meteen daarna Virtual Hug, een titel die je letterlijk mag nemen, al gaat het eigenlijk over een tekstberichtje dat Garrison kreeg, toen die gescheiden was van een toenmalige vriend / vriendin. De zang is hier op zijn lieflijkst, al wordt de sfeer nog wel een paar nummers doorgetrokken en volgt er later met Carefully een zo mogelijk nog zoeter nummer. Het is pas met Bumper Sticker dat de plaat levendiger klinkt dankzij een stevige drumbeat en prachtig rinkelend gitaarwerk. Ook hier valt weer op hoezeer Garrisons stem beter uit de verf komt dan op het debuut. En als er dan ook nog eens middenin een geweldige, soulvolle klarinetsolo volgt halverwege, smelten wij als een ijsje op heet asfalt.
Het daaropvolgende instrumentale Night Swim, het reeds genoemde CarefullyI en het op vederlichte synthlijnen drijvende Look After brengen de warme sfeer van het begin terug waardoor de cohesie van de plaat behouden wordt. Het iets potigere Object Permanence zorgt er dan weer voor dat er geen dufheid optreedt.
Maar hoeveel dierbare herinneringen Garrison ook ophaalt in de nummers, toch hebben ze nog altijd het gevoel een buitenstaander te zijn. Dat leiden wij toch af uit afsluiter Old Friend, waarin niet alleen nog eens gehint wordt naar het debuut (“Begging for a place to land”), maar Garrison verschillende mensen en plaatsen aanspreekt en uiteindelijk tot de conclusie komt: “I'm still on the outside / I can't get in”.
Het is wat vreemd voor een artiest die ons op hun beurt deelgenoot maakt van zoveel herinneringen en emoties, maar anderzijds kennen we wel allemaal het gevoel dat we de ander nooit helemaal doorgronden. En zo slaagt Bloomsday er in om heel individuele ervaringen tot een universeel verhaal te smeden.