Black Stone Cherry - Screamin' At The Sky

Mascot Label

Screamin' At The Sky

De heren van Black Stone Cherry zullen niet meteen de geschiedenisboeken of de muziekencyclopedieën ingaan als de Grote Vernieuwers van de rock, maar wat ze doen, doen ze wel goed. Al wordt het van dat goede op deze ‘Screamin’ At The Sky’ soms wel wat te veel.

Liefhebbers van robuuste riffs, bonkige bassen en drammende drums, ze zijn van alle tijden. In de loop van de rockgeschiedenis hebben ze altijd wel ergens hun gading gevonden: bij zware bluesrock, hardrock, metal, garagerock, grunge, stoner en alles wat daartussen zit, mee samenhangt en tot op vandaag nog steeds uit voortvloeit. Black Stone Cherry zet deze traditie sinds 2001 voort. Ze wilden niet klinken als copycats van één of andere grote band van weleer of zich toespitsen op één van de vele varianten van riffrock die de revue al passeerden (met of zonder voorvoegsel "post-" of "nu-"). Ze gingen daarentegen op zoek naar de elementen die hen het best pasten en puurden daar een eigen, herkenbaar geluid uit, waarmee ze nu al acht albums hebben gevuld.

Wie vertrouwd is met de band en het oeuvre, zal op deze plaat niet voor verrassingen komen te staan - geen aangename, maar ook geen onaangename. Ook nu weer zal de luisteraar in de eerste plaats omvergeblazen worden door de onweerstaanbare riffs en niet door nieuwe, verfrissende inzichten of verrassende, muzikale koerswijzigingen. Dat is op zich niet erg, want per se het warme water willen uitvinden levert niet altijd een meesterwerk op. Bovendien valt er op de twaalf songs op ‘Screamin’ At The Sky’ - zeker wanneer men ze los van elkaar beluistert - niks aan te merken. Ze worden technisch perfect gebracht en zitten goed in elkaar. En dat hoeft ook niet te verbazen: het nieuwe materiaal kwam tot stand tijdens de laatste tournee en werd daarbij geregeld uitgetest op een levend publiek.

De plaat klinkt ook erg goed. In plaats van een paar weken te kamperen in een muffe studio, verkoos het collectief de tenten op te slaan in een oude concertzaal, waarin het stevige groepsgeluid het best tot zijn recht kwam. Het enige waar het deze plaat als geheel aan ontbreekt, is variatie. Het kwaliteitsniveau kent nergens een echte dip, maar op twee ietwat tragere en rustigere nummers na zijn de songs op ‘Screamin’ At The Sky’ nogal onderling verwisselbaar. Wanneer we ze in kleinere dosissen tot ons nemen, blijven ze stuk voor stuk overeind. Wanneer we de plaat daarentegen integraal beluisteren, verslapt halverwege steevast de aandacht.

Wie dus beslist voor een keer een rondje over te slaan, zal niet meteen iets missen. Wie de plaat daarentegen wel in huis haalt, hoeft zich zeker ook niet bekocht te voelen, integendeel.

4 oktober 2023
Marc Goossens