Bill Wyman - Drive My Car

BMG

Drive My Car

De ene kijkt uit naar de wekelijkse kaartnamiddag in het WZC, de andere hoopt gauw de achterkleinkinderen nog eens te zien, terwijl een derde alleen nog verder leeft in de herinneringen van de nabestaanden. Bill Wyman daarentegen brengt op zijn (bijna) achtentachtigste doodleuk een fonkelnieuwe plaat uit.

Wyman, in de Late Middeleeuwen geboren als William George Perks, zal natuurlijk voor altijd (en vooral) herinnerd worden als de bassist van The Rolling Stones. Hij trad toe tot de band, toen die nog het geesteskind was van rhythm-and-bluesfanaat Brian Jones, was erbij toen die onder aanvoering van Mick Jagger en Keith Richards uitgroeide tot één van de grootste en belangrijkste acts uit de muziekgeschiedenis en trok in 1993 de deur van het rockinstituut voorgoed achter zich dicht.

Na eenendertig jaar dienst, een twintigtal langspeelplaten en ongeveer veertig tournees was het mooi (en vooral genoeg) geweest. Bill Wyman – op dat moment zesenvijftig – wilde zich voortaan alleen nog bezighouden met "leuke dingen" zoals fotografie en boeken schrijven. Naast het autobiografische ‘Stone Alone’ publiceerde hij intussen diverse fotoboeken over zijn ex-band, maar schreef hij ook boeken over blues, over archeologie en over kunstschilder Marc Chagall en bracht hij zijn - geïllustreerde - oorlogsmemoires ‘Billy In The Wars’ uit.

Toch duurde het niet zo lang voor hij ook de fretless bas weer oppikte en met The Rhythm Kings een nieuwe, eigen allstars-band begon. Op zich niets opzienbarends, want ook ten tijde van de Stones ging hij al geregeld zijn eigen weg en zette hij voor de fun (‘Jamming With Edward!’) of voor een goed doel (‘Willie And The Poor Boys’) weleens een gelegenheidsband op poten, of werkte hij samen met schoon volk als Stephen Stills, Ringo Starr en Howlin’ Wolf.

Hoewel Wyman altijd zelf songs heeft geschreven, belandden slechts twee daarvan op een Stones-plaat: In Another Land, op de psychedelische pastiche ‘Their Satanic Majesties Request’ en het op afleggertjesverzamelaar ‘Metamorphosis’ weggemoffelde Downtown Suzie. De rest verscheen op een handvol soloplaten, waarvan het gros verscheen tussen 1974 en 1992. Door The Rhythm Kings stond die solocarrière even op een lager pitje, maar in 2015 werd de draad weer opgepikt met ‘Back To Basics’.

Hoewel hij door de lange staat van dienst en het werk met The Rhythm Kings beschikt over een zeer uitgebreid adresboekje, houdt Wyman het op deze plaat erg bescheiden qua bezetting. Aan de basis liggen de demo’s die hij opnam met gitarist Terry Taylor, zowat een halve eeuw zijn compagnon de route, en drummer Paul Beavis ("Eén van de drie of vier drummers met wie ik écht een klik heb", aldus Wyman). Om het album in een beslissende plooi te leggen deed hij een beroep op oude bekenden als Robbie McKintosh, Andy Fairweather-Low, Guy Fletcher en Nick Payne.

Op het oudere solowerk toonde Wyman zich vaak als een man van vele muziekjes, die graag varieert met stijlen en (roots)genres. In dat opzicht is ‘Drive My Car’ letterlijk en figuurlijk een stijlbreuk: de tien songs – twaalf als u de editie met bonustracks koopt – zijn qua genre nogal sterk aan elkaar verwant. Of zoals Wyman zelf zegt om alvast die kritiek voor te zijn: het album klinkt bewust nogal "J.J. Cale-ish".

Alle liedjes zijn gekozen in functie van zijn stem, want die klinkt met het klimmen der jaren nogal schor en is lang niet zo wendbaar en krachtig als hij zelf zou willen. Meer dan de helft van de songs zijn covers: Thunder On The Mountain van Bob Dylan, Light Rain van Taj Mahal, Ain’t Hurtin’ Nobody van John Prine, Two Tone Car van Chuck E. Weiss, Fools Gold van Lloyd Jones en Storm Warning en Wings van de Nederlandse akoestische bluesgitarist Hans Theessink. Alleen de titelsong, Bad News, Rough Cut Diamond en bonustracks Sweet Baby en Tell You A Secret zijn eigen composities.

Wereldschokkend en vernieuwend is het allemaal niet, maar dat was allerminst de bedoeling. Wyman maakt alleen nog muziek als hij daar zin in heeft en als hij zich daarbij kan amuseren met mensen bij wij hij zich goed voelt. Dat is overduidelijk te horen op deze plaat. Die bulkt van de aanstekelijke, ritmische en "gezapig swingende" liedjes die aanvankelijk overkomen als niemendalletjes, maar goed in elkaar zitten en echt wel blijven "plakken".

De Lijstjes zal Bill Wyman niet halen op het einde van het jaar, maar wat zou het? Sinds we deze pretentieloze, sympathieke en gezellige plaat in huis haalden, hebben we haar veel vaker en vooral met veel meer plezier beluisterd dan we zelf op voorhand hadden verwacht. Dat belooft voor de toekomst!

19 september 2024
Marc Goossens