Beth Orton - Kidsticks

Atlantic Records

Er is iets vreemds aan de hand met Beth Orton. Zij bracht onlangs 'Kidsticks' uit, haar zesde album inmiddels. Daarvoor werkt Orton samen met Andrew Hung (Fuck Buttons). De plaat kenmerkt zich door een voor haar doen en laten erg afwijkend geluid. Voor Orton is het wellicht de plaat die haar bevrijdt van het folkie stigma waarvan ze al jaar en dag tracht af te komen. Ze heeft, vier jaar na voorganger 'Sugaring Seasons', ruimschoots de tijd genomen om uiteindelijk een heel andere richting in te slaan.

Kidsticks



Het dient gezegd: de verandering doet haar goed. Was 'Sugaring Seasons' een plaat die haar talent als classic folksongwriter in het verlengde van pakweg Joni Mitchell bevestigde, dan doet 'Kidsticks' niet enkel de oren spitsen, maar vooral de wenkbrauwen fronsen.

Tien songs schreef ze samen met Hung, doorgaans in de tuin van bassist Kaveh Rastegar (o.a. Kneebody en dus nu ook Kneedalus, John Legend,..). Het illustreert dat de songs de tijd kregen om langzaam te rijpen. Zoals steeds verzamelde ze een erg uiteenlopende collectie muzikanten rond zich. Deze keer zijn dat onder meer gitarist Chris Taylor, bassist Shahzad Ismaely en pianist Dustin O' Halloran. De opnames werden gemixt door David Wrench (Caribou, Hot Chip).

Weg zijn de rijke orkestraties die 'Sugaring Seasons' kenmerkten, enter de  dansvloer. De focus komt sterk te liggen op keyboards en synths. En dat valt al op bij opener Snow. Die zet meteen de erg dansbare toon. Niet dat Orton meteen de discotheken zal afschuimen, maar toch. Orton blijft in wezen wel erg knappe songs schrijven. Ze kleedt ze alleen anders in.

Het album heeft een erg dansbare feel. En ze weet het muzikale experiment zodanig te verpakken dat het aanstekelijk overkomt. Toch varieert ze haar sound voldoende. Zo ontwikkelt het donkere Moon, dat begeleid wordt door tricky baslijnen, zich gaandeweg tot een stevige dansvloer-killer. Uithangbord blijft de manier waarop ze met haar unieke, hoge stem kan uithalen. Zoals zij het zegt: "Keeps me up all night".

Toch laat ze het verleden niet volledig los. Zo horen we in Petals een echo van de psychedelische folk die haar destijds ('Trailer Park' en vooral ook Where Do I Start Where Do I Begin, de samenwerking met The Chemical Brothers) naam en faam bezorgde. Niet dat ze een foutloos parcours aflegt. Daarvoor voelt die track net iets te mager, net iets te kil en helaas ook iets te eendimensionaal aan. Als die track naar het einde volledig overstuurde sounds herbergt, dan tracht ze een beetje een gebrek aan inspiratie te maskeren.

Orton weet nochtans goed hoe ze een frisse poppy, dansbare hitsingle moet maken. Dat bewijst bijvoorbeeld 1973, een niet eens zo subtiele ode aan Grace Jones en één van de uitschieters op dit 'Kidsticks'.

Een heerlijke, ontspannen eightiestrack als Wave komt niet ongelegen. En ook Dawnstar zorgt ervoor dat Orton van dit album een heerlijk trippy excursie richting elektronica maakt. Daarmee komt ze in het vaarwater van collega's als Kieran Hebden (aka Four Tet) en Red Snapper terecht. Fraai is vooral hoe ze met pakweg Falling - de betere James Bond-soundtrack - probleemloos een publiek kan verleiden.

Voor wie de koerswijziging iets te brutaal ervaart, is er het erg aardige Flesh And Blood dat nog aansluit bij haar eerdere folktronicawerk. Het is er niet echt aan te horen, maar het nieuwe album ontstond haast door toeval. Al experimenterend hervond ze de liefde voor elektronicaloops. Het zorgt voor een erg frisse samenwerking (de titeltrack bijvoorbeeld is een "Kid A"-pastiche) en doet Orton met herwonnen muzikale kracht naar voren treden.

25 mei 2016
Philippe De Cleen