Bad Suns - Accelerator
Epitaph Records
Het zal wel even fronsen zijn voor de fans die een dik decennium geleden vielen voor de spontane tienerenergie en de frisheid van de indierockers van Bad Suns. Want kleintjes worden natuurlijk niet enkel grootjes, zoals voorbode en ep ‘Infinite Joy’ (2013) al aangaf, slaat de band nu de richting in van pure danspop en inspireerde ze zich op de jarennegentig-acidhousescene. Een overstap van de Californische lente naar de Californische zomer, zeg maar.
‘Accelerator’ is de eerste volledige plaat van Bad Suns als trio, wat het proces voor deze vijfde langspeler al iets gemakkelijker maakte wat betreft het compromissen sluiten. Onder stimulans van vaste producer Eric Palmquist betekent dat dus dat de harmonieuze, meerstemmige indiepop onderbouwd wordt met vlotte breakbeats en elektronische dansritmen (Mystery Girl) of brede synthesizerlagen. Meer en meer komt Bad Suns over als een Brits college boy-ideale schoonzoon-band. Gepolijst, aantrekkelijk, klaar om vele hartjes te doen smelten. En daar zit de hoge stem en uitstraling van teenage rebel Christo Bowman natuurlijk ook wel voor iets tussen. Zonder verwijt trouwens.
In tegenstelling tot de vlotte, zomerse muziek is dit ook een album geworden met veel zelfreflecties. Over een band die de sprong waagde van twintigers naar dertigers, die van feestbeest naar papa is overgestapt, die huisje-boompje-beestje heeft ontdekt als balans in het leven. En dat vraagt om toch wel wat stop-en-denk-momenten. “What goes up, must come down / I’ve lost my balance in the clouds”, aldus Bowman in opener en uptempo single Higher Ground. Tegelijkertijd krijg je ook songs vol relationele vraagtekens als Why Am I Like This?, What’s Best For You Ain’t Me of Do The Twist Of Fate op je bord.
Wat niet wegneemt dat de vijfde langspeler misschien soms wel heel vlot wegslikt. Echt elk van de twaalf songs zitten in de drieminuten-postpunkschuif met vlotte, hoge melodielijntjes en een breed uitzwaaiende productie. (Die ene, ijle en tragere ballade Wait In The Car even buiten beschouwing gelaten). Met een intiemer en lager begin, dat via een voorspelbare brug naar een hoog singalongrefrein gaat. Netjes uit het boekje van commerciële hitjes geplukt. Gebrek aan consistentie gaan we de band in elk geval niet verwijten.
Daartegenover staat natuurlijk wel een album dat lekker binnenglijdt en waarin het trio op een slimme manier het hart openzet voor een ruim publiek. Maar van releases op het legendarische Epitaph-label vragen we gewoon misschien iets meer scherpe kantjes. Zeker met zo’n bandnaam.