Ashley Shadow - Only The End

Felte

Only The End

De Canadese Ashley Webber is al jaren een welgekomen gast bij The Cave Singers, Pink Mountaintops en Bonnie ‘Prince’ Billy, maar af en toe maakt ze ook een soloplaat.

De roots van Ashley Webber, of Ashley Shadow zoals ze zichzelf pleegt te noemen als ze een album maakt, liggen bij de vijfkoppige, all-female postpunkband The Organ. Daarin speelde ze bas. Dat ze af en toe knipoogt naar het duister is dan ook niet vreemd, maar ze laat zich daarin niet te ver meeslepen.

In 2016 liet ze een eerste eigen album los op de mensheid, een plaat waarin ze zich muzikaal situeerde ergens tussen Lana Del Rey, Angel Olsen en Sharon Van Etten en zichzelf genadeloos fileerde alsof ze een buitenstaander was die haar gevoelens ontleedde. Het tweede album is in twee opzichten een stap vooruit: ze klinkt beter en ze laat ook meer licht en hoop binnen in de nummers, zonder zichzelf te ver te verwijderen van haar sound.

Daarbij kreeg ze hulp van oude maatje Will Oldham aka Bonnie ‘Prince’ Billie, bassist Colin Cowan (Elastic Stars) en pedalsteelwizard Paul Rigby (Neko Case), drummer Joshua Wells (Black Mountain, Lightning Dust) en gitarist Ryan Beattie (Himalayan Bear). Maar de nummers schreef ze wel in haar eentje en haar stem (die sterk lijkt op die van haar tweelingzus Amber Webber, ook al van Lightning Dust en Black Mountain) is de rode draad die alles verbindt.

Want de nummers verschillen wel van elkaar. Ze variëren van intimistische folk tot gruizige rock à la Low. Recente single Catlin en  Don’t Slow Me Down, de single waarop ze vocale assistentie krijgt van Oldham zijn voorbeelden van de eerste soort. Zij en Oldham zingen afwisselend, begeleid door akoestische gitaar, pedalsteel en een klagend orgeltje. Die andere single, For Love en Nothing illustreren de tweede categorie.  

Maar het is al duidelijk vanaf opener Gone Too Long dat duidelijk wordt dat Webber, ondanks het schipperen tussen jobs en de onzekere tijden waarin we allemaal proberen te navigeren door het leven, dit keer een minder donkere plaat wilde maken. Een huppelend drumritme en een shaker is het eerste dat we horen. En ook al klinkt de titel van de openingstrack enigszins melancholisch, toch zit er ook in de zang iets wiegends, iets troostends.

Hetzelfde kunnen we zeggen van Grey. Ondanks de sombere titel houdt het nummer de belofte in van een nieuw begin. Een watervalletje van gitaar leidt naar de aarzelende zang van Shadow: “Turning my life around / Far too much to think about right now / Just carry on the way we do / If I could you’re the reason to.” Helemaal zeker lijkt ze dus niet, maar er is wel een opening en op zijn minst berusting. En dat wordt nog eens onderstreept door de subtiele gitaarsolo.

Een ander hoogtepunt is het bijna-anthem I Remember, een song met een hoog kumbaya-gehalte, maar dan wel in de goede zin. “Come and show me through the darkest of nights / Come and show me you’re there / Cause I still believe”, klinkt het met bijna enkel een elektrische gitaar met een krop in de keel als begeleiding, tot Shadow is uitgezongen.

Afsluiter Bury, met zowaar glinsterende toetsen erin, is een ander voorbeeld van hoe Shadow beseft dat haar levensreis soms langs afgronden loopt, maar dat ze best haar blik gericht houdt op de veilige overkant. “Keep burying all these troubled souls”, zingt ze en dat lijkt ons een goed advies.

6 oktober 2021
Marc Alenus