Aroma Di Amore - Zin

Starman Records

Aroma Di Amore kruipt in 2012 uit een diep gat van een kwarteeuw studiostilte met de bizarre plaat ‘Samizdat’. Toevallig rond dezelfde periode dat Arbeid Adelt ook uit zijn assen verrijst. Is dat dan de laatste stuiptrekking die het Nederlands, dadaïsme en new wave combineert? Niet dus, want met ‘Zin’ gooien de Mechelaars hun vierde, echt volwaardige album in de ring.

Zin



De tijdsgeest is er natuurlijk naar. Terreur, rechtse regimes, financiële politieke schandalen … het is een welkome broeihaard om eens stevig tegen de schenen te gaan stampen. En dat doet Elvis Peeters met zijn kompanen maar al te graag. ‘Zin’ is dus in feite als “onzin” te verstaan, want wie kan nu nog een zinnige uitleg geven aan de huidige maatschappelijke gang van zaken?

Abstract gesamplede ritmes met duistere, industriële grooves. Pijnlijk getormenteerde gitaaraccenten van Fred Angst. Loodzware, diep grollende basstoten van Lo Meulen. Neurotisch gescandeerde of half gezongen, poëtische teksten van Elvis Peeters. Dat alles aangevuld met tal van instrumenten als kazoo, harmonica, olifantengebrul of andere bizarre klanken. Eigenwijsheid slaat opnieuw stevig toe. In Kwaad Bericht scheert Aroma Di Amore rockend de toppen van de bomen.

Spuwt het trio zijn gal? Natuurlijk wel. Moet daarbij geroepen of getierd worden? Natuurlijk niet. Songs als De Nacht En Zijn Kwaad dreigen met een bibberende wavegroove, heimelijk gefluister en verhakkelede backings (terwijl er enige liefde zit in de diepe, psychedelische elektrotunes van het nummer). Mijn Profeet sluipt na een stevige nacht stappen zelfs op pantoffels de woonkamer binnen, met een kater van jewelste, wetende dat een stevige afstraffing wacht.

Optimisme? Vergeet het. Een meer morbide grondtoon dan die van T-Shirt is niet denkbaar. Om maar te zwijgen over het haast sacrale gescandeer dat monotoon de circle of life beschrijft van kindslaven die onze fraaie t-shirts moeten maken. Wroeten voor een sneetje brood. Terwijl de percussie als een zweep op de rug slaat. Gitzwart.

Zo heeft het collectief keer op keer wel reden voor een nieuw smerig nummer. Maar dat wordt toch op een opvallend diverse manier benaderd. Voluit in gitaren of met obscure elektronica, menselijk of emotieloos en machinaal, minimaal of overdonderend, bruut of verfijnd. En zo creëert de band opnieuw zijn geheel eigen muzikaal etiketje. Iets met kunst, punk, verwondering en een duidelijke inhoud. Iets waarin de volgorde van teksten in het boekje bewust niet in dezelfde volgorde op plaat zet. Iets waarin banjo en mandoline van Geert Waegeman verscholen zitten. Iets dat met aanklachten als “in theorie is de waarheid de praktijk”, de wereld op zijn kop zet en al wie zich laat meeslepen, ook volledig meesleept. Zin?

8 juli 2016
Johan Giglot