Alex Maas - Luca

Basin Rock

Luca

Zijn naam mag dan Vlaamser klinken dan die van Alex Callier, maar Alex Maas is een echte Texaan. Zijn muziek? Die wringt zich ergens tussen die van die andere Sint-Niklazenaar Pauwel en  diens Texaanse held Devandra Banhart in, maar heeft vele gezichten.

De meeste muziekfans kennen Alex Maas als de zanger van The Black Angels. Na vijf studioalbums met die band en vooral door de geboorte van zijn zoon Luca vond Maas het tijd om een soloplaat te maken. En het solopad van de kersverse vader leidt via zijn herinneringen naar het vreemde, unieke paradijs dat de plantenkwekerij van zijn eigen vader was. 

Als kind speelde hij in die tuin aan de Golf Van Mexico, waar muziek van de inheemse bevolking van Amerika weerklonk door luidsprekers die verstopt zaten in aardewerk. Het was voor Maas een veilige haven, eentje die hij ook zijn eigen zoon toewenst, maar hij is ook bezorgd: in wat voor een wereld heeft hij zijn kind geplaatst?

Al die tegengestelde gevoelens van vreugde en angst klinken door in dit solodebuut en hij verwijst ook regelmatig naar zijn zoon. Luca betekent “brenger van licht” en metaforen, ontleed aan de zon, duiken dan ook her en der op in de liedjes die elke levensfase vieren en thema’s aanraken van liefde, hoop, menselijke verbondenheid, maar ook de gevaren van de moderne samenleving en duisternis.

Helemaal alleen maakte Maas zijn plaat niet, ook al is de instrumentatie spaarzaam en subtiel. Zijn vrienden van The Black Angels (Christian Bland, Jake Garcia en Nate Ryan) kwamen langs, Duane Trucks, Robb Kidd en Derek Brown beroerden afwisselend de drums, Bryan Ritchie speelde bas en mellotron en Quincy McCrary liet de vingers hier en daar over witte en zwarte toetsen gaan.

Been Struggling, de eerste single van de plaat en zeker één van de hoogtepunten, zette in september de toon. Dit wiegelied met murmelende, gekoelde gitaarakkoorden groeit uit tot een subliem gammel lo-fi anthem, maar Maas duikt graag ook af en toe in een warm bad vol psychedelica. Getuige daarvan was tweede single American Conquest, een nummer dat even koortsig gloeit als Shines Like The Sun (Madeline’s Melody) dat de single net vooraf gaat op deze plaat.

Derde single en albumafsluiter The City liet dan weer een derde gelaat zien van deze plaat: die van de folkie Maas. Donovan en Arlo Guthrie zullen goedkeurend mompelen, als ze dit horen, en ook Nick Drake zal vanuit het hiernamaals de oren spitsen, maar dan misschien nog meer bij 500 Dreams, het nummer waarin Maas zich rechtstreeks richt tot zijn zoontje.

Dat deze plaat zoveel gezichten heeft, mag niet verwonderen, als je weet dat sommige van de songs bijna een decennium oud zijn en dus stammen uit een tijd waarin zowel zijn zoontje als de plaat nog lang niet verwekt waren. Maar net als elke gezonde baby is deze plaat een wonder. Alles lijkt op zijn plaats te zitten; er mankeert geen vingertje en er is geen teen te veel. Een wolk van een muzikale baby dus.

6 december 2020
Marc Alenus