Daan - De behoefte aan tegencultuur is groter dan ooit

In september 2015 was ‘De Nada’ op Canvas te zien. Die documentaire toonde de neerslag van hoe Daan, in het gezelschap van fotograaf Peter De Bruyne en met de camera van Christina Vandekerckhove in het kielzog, negen dagen lang door Spanje trok. Op zoek naar het niets, naar de leegte en via de leegte naar inspiratie. 

De behoefte aan tegencultuur is groter dan ooit

Eén jaar later ligt ‘Nada’, de nieuwe plaat van Daan, in de winkel - zijn negende al, als je ‘Simple’ (2010) en ‘The Mess’ (2015) meetelt - waarop hij songs heeft geboetseerd uit de klanken die in zijn koffer zaten na de Spaanse trip:
Daan: Alle nummers zijn gebouwd rond de initiële soundscapes die ik in Spanje gemaakt en opgenomen heb. Eigenlijk wilde ik het geheel daar ergens in de Spaanse weilanden afwerken. Conceptueel zou dat meer kloppen. Ik heb me suf gezocht naar studio’s, maar dat was niet te doen.

Het lijkt een vreemd proces: dan trek je erop uit, op zoek naar het niets en dan moet je van niets toch weer iets zien te maken. Want op ‘Nada’ staan uiteindelijk liedjes, tekst en muziek tussen de tweeênhalf en vier minuten.
Dat was eigenlijk ook niet de bedoeling. Toen ik terug thuis kwam, was ik er soundtrackachtige instrumentale muziek van aan het maken, maar aan de basis ben ik een zanger en ik kreeg dus ook inspiratie voor teksten en woorden, die bij die muziek zouden passen. Ik kon het niet laten. Ik voelde me wel schuldig dat ik mijn mond niet had kunnen houden. Maar er was een emotionele verbondenheid tussen de muziek, tussen wat ik voelde en de zanglijn die ik erbij in mijn hoofd had gevonden. De teksten waren eerlijk. Het mocht.

‘Nada’ lijkt me ook een ander facet van Daan dan datgene dat we de laatste jaren vooral gehoord hebben. Melodischer, kleiner, minder ironie.
Platen maken is voor mij escapisme. Nu was dat niet nodig. Thuiskomen in het lege landschap was al voldoende escapisme. Er was geen behoefte meer aan gekte.

Op een bepaald moment leden wij aan Daan-moeheid. Er was ‘Simple’ en het live-album en dan in 2015 waren er de verzamelbox en ‘The Mess’, wat ook voornamelijk andere versies van ouder werk bracht. Begrijp je dat er een soort van pfffff-gevoel ontstond?
Absoluut, I was borrowing time. Ik wilde geen periode van vijf jaar niks uitbrengen, dus heb ik het vuurtje brandend proberen houden. Ik weet hoe moeilijk het is om een haardvuur terug op te starten. Nu wordt het echt interessant voor mezelf: puur plezier en het ontdekken van de functie van mijn teksten en mijn stem. ‘Le Franc Belge’ was negen maanden wérken, tweehonderdzestig sporen per nummer. Ik ben blij dat ik nu weer heb ontdekt dat het ook nog eens simpel mag zijn. Sommige nummers zijn nog dertig of veertig sporen, maar ik weet dat het ook met een cassetterecorder en drie sporen zou kunnen. En da’s een bevrijding.

Zie jij je oeuvre als een logisch geheel of eerder als een opeenvolging van verschillende periodes en goestingetjes?
Laat het, alsjeblief! Ik zie mezelf niet eens als een geheel. Als mijn oeuvre al een logisch geheel kan zijn, dan wil ik de laatste op aarde zijn die dat door heeft. De rode draad in mijn werk ontdekken, beseffen dat ik een richting of een stijl heb; dat zou een heel onaangenaam gevoel zijn. Ken je dat nummer van David Byrne, Don’t Fence Me In? Daar lijd ik heel erg aan.

In de film zeg je verschillende keren: “Het is eigenlijk triest, maar tegelijkertijd heel mooi.” Zit er schoonheid in tristesse?
En tristesse in schoonheid; het werkt in twee richtingen. Ik wil altijd de achterkant van schoonheid zien. Anderzijds ben ik een zware optimist en probeer ik een positief mens te zijn. Als iets heel dramatisch is, denk ik meteen: vanaf hier kan het alleen maar beter gaan. Geen geluk zonder ongeluk; daar geloof ik heel erg in.

Griekse dichters maakten in de oudheid fictieve graven voor hun muzes zodat ze dat verdriet, die inspirerende tristesse, konden oproepen.
Waauw, ik kom net terug uit Griekenland; interessant!. Ik speelde vroeger wel eens begrafenisje, maar we vonden niet altijd dode dieren. Dus dan maakte ik een uitstapje naar de kweekvijver van de buurman en sloeg heel hard op de siervissen die daarin rondzwommen. En dan was ik heel triest als zo’n dode vis levenloos kwam bovendrijven. De rest van de namiddag konden we begrafenisje spelen met die dode vis.

Maar het zou niet kunnen zonder echt dode vis?
Nee. Die vis was er echt voor nodig.

In de scène met de silo uit de documentaire maak je muziek op een verroeste poort. En dat klonk meteen heel erg Daan, als het ware. Dat is uiteindelijk Temptation geworden, als ik me niet vergis. Als jij dat gebouw ziet, hoor jij er dan meteen muziek bij in je hoofd of moet jij daar ook naar zoeken?
Dat gebouw heeft die muziek al in zich. Ik zie mezelf als een soort van vertaler-tolk van wat het gebouw mij vertelt; in een nederige positie. Je hoeft niets te verzinnen want dat gebouw is groter en imposanter en heeft meer meegemaakt dan jijzelf. Interpreteer gewoon. Vergelijk het met een pianist die een stomme film begeleidt: het gaat niet om jou op dat moment.

In de documentaire leek het wel alsof je in een speeltuin werd losgelaten. Je kroop op of in voorwerpen, kon al eens ergens op kloppen. En dat allemaal omdat het artistiek verantwoord was. Voelde het voor jou ook zo aan?
Enorm. Ik ben daar ook goed in. Als je me ergens op ziet klimmen of kloppen, dan is het echt. Iets anders? Dan ben ik aan het acteren. Aanpassingsgedrag.

Je bent iemand die graag verdwijnt van tijd tot tijd. En dan ben je niet te bereiken via telefoon of e-mail. Je hebt nu bewezen dat je iets kan halen uit het verlatene, maar heeft een kunstenaar ook niet vooral een wereld nodig?
Goede vraag, maar volgens mij niet. Een kunstenaar heeft vooral geen wereld nodig, die schept hij zelf.

Nochtans zal de verkiezing van Donald Trump als president veel mensen inspireren; daar zal veel kunst uit voortkomen.
Ik zit nog in de ontkenningsfase. Ik begrijp het niet en ik praat er met niemand over. Het bestaat niet. Maar ik begrijp wat je bedoelt. Voor ons als artiesten is zijn verkiezing een hemelsgeschenk. De behoefte aan tegencultuur is groter dan ooit op dit moment. De beste muziek in Engeland is gemaakt onder Thatcher, in een rechtse fuckedup staat. Heel de Amerikaanse cultuur gaat nu wakker en rebels worden. Fijn voor de muzikanten, maar niet voor de mensen die er wonen en ook niet voor de mensen die in het Midden-Oosten wonen. Dark times ahead. Ik had gepland om in december naar Amerika te gaan, maar ik ga het niet doen. Ik trek wel naar India of zo.

Je zei net dat je al in Griekenland geweest bent. Al met het volgende bezig?
Nee, dat mag ik niet tegen mezelf zeggen, want dan schep je een verwachtingspatroon. Dus ik ben met niks bezig.

4 december 2016
Geert Verheyen