Bob Dylan 'Live 1962-1966 Rare Performances From The Copyright Collections'

RE:introducing

Bob Dylan 'Live 1962-1966 Rare Performances From The Copyright Collections'

Bob Dylan was reeds meer dan twaalf jaar aan de slag, had reeds talloze epitheta opgekleefd gekregen, had in een tomeloze inspiratie folk-, rock-, country-albums uitgebracht, de meesten voor de eeuwigheid, enkelen wat bedenkelijker van inspiratie, had solo of met The Band in een helse vaart de continenten bereisd, maar van een live-album was er in 1974 nog geen sprake. Toen kwam opeens ‘Before The Flood’ en, om in de beeldspraak te blijven, sindsdien is er een zondvloed aan livemateriaal van Bob over zijn fans uitgestort; in allerlei vormen: reguliere live-albums, de onovertroffen format van de onschatbare Bootleg Series of verkapt als best of-cd’s. Haast elke periode in ’s mans indrukkwekkende carrière en de meeste van zijn tournees zijn grondig gedocumenteerd in live-opnames.

Nu is sinds enkele weken ‘Bob Dylan Live 1962-1966 Rare Performances From The Copyright Collections’ ter beschikking; een hele mond vol, maar wel heel precies de lading omschrijvend. Enkele jaren geleden bracht Dylan in een zeer beperkte oplage – en dus tegen astronomische prijs – zijn ‘Copyright Collections 1962, 1963 en 1964’ op de markt met als enige bedoeling de rechten op de destijds uitgebrachte songs te behouden en ze van een overgang tot het "publieke domein" te vrijwaren. Cultureel behoort zijn werk al lang de wereld toe; juridisch – lees: financieel – is het nog steeds Dylans eigendom.

Uit die collectie bracht Sony nu een sterke selectie van live-opnames tussen 1962 en 1966 uit. Veel van die opnames zijn reeds her en der uitgebracht op compilaties, waar ze soms ondergesneeuwd raken. Opvallend daarbij is dat de grote meerderheid van de hier gekozen fragmenten akoestische opnames betreft. Logisch, als men beseft dat Dylans eindeloos besproken "verraad" - toen hij in 1965 de akoestische gitaar verruilde voor een krachtige, rockende begeleidingsgroep, die een elektrische tsunami veroorzaakte - vorig jaar in zesendertig cd’s tot in de kleinste details aan de diehard fans werd aangeboden.

Nu legt men duidelijk het accent op de vroegere periode, toen de aanvankelijk nog onbekende Dylan zich een weg baande door het oerwoud van tokkelende folkies in het hippe Greenwich Village in New York. De opname van Blowin’ in the Wind dateert van 16 april 1962, toen een nog geen eenentwintigjarige Dylan in Gerde’s Folk City zich voor een handvol liefhebbers aan de wereld openbaarde. De wereld is sindsdien niet meer hetzelfde. Ruim vier jaar later, op 6 mei 1966 – we zijn dan aan het einde van deze dubbelaar – brengt hij, nog steeds akoestisch, Visions Of Johanna in het ABC Theatre in Belfast als eerste deel van die fameuze tournee, waar we daarnet naar verwezen. De versie is beklijvend, Dylan hypnotiseert de zaal. Deze hele dubbel-cd speelt zich af tussen deze twee data.

Reeds van in den beginne is Dylan niet alleen zichzelf – zijn mondharmonica, zijn nasale stem, zijn zogezegd primitieve gitaarstijl – maar hij is meteen ook een indrukwekkend vertolker. “Nobody sings Dylan like Dylan”, was enkele jaren later een handige publiciteitsslogan van Columbia Records. Zelden loog een slogan zo weinig. Klinkt hij in 1962 af en toe nog een beetje onzeker, dan is daar een jaar later in de Town Hall in New York geen sprake meer van. Getuige de doorleefde versie van Don’t Think Twice, It’s All Right die hij alleen en zorgeloos zingt in de schijnwerper van het theater.

Het ging kennelijk allemaal heel snel voor Dylan, toen ongetwijfeld "the talk of the town". Enkele maanden nadien vult hij reeds Carnegie Hall en heeft hij het publiek al opgewarmd voor Mar-en Luther Kings beroemde ‘I have A Dream’-speech bij de mars op Washington. In mei van 1964 luistert de Royal Festival Hall in Londen ademloos naar een trage, maar beklijvende versie van Mr. Tambourine Man. Hoorbaar vervelt de protestzanger tot een beeldrijke (en soms ook wel surrealistische) poëet.

Love Minus Zero/No Limit is een bloedmooi, want mysterieus liefdeslied, Dylan zingt het in 1965 in The Odeon in Liverpool met haast te veel zelfzekerheid. De mogelijkheden van de akoestische gitaar en het solo-optreden zijn hoorbaar bereikt. Elektrische uitbreiding lonkt en zal hem in 1966 in Newport bereiken. “The rest is history”, zou je kunnen besluiten, maar we krijgen er nog wel een stukje van mee op deze livecollectie : It Takes A Lot To laugh, It Takes A Train To Cry met de jankende gitaar van Mike Bloomfield op de voorgrond, een onthutst reagerend publiek op de achtergrond en een gedreven Dylan ertussenin.

Voor jonge fans, die willen weten hoe de jonge Dylan klonk en hoe razendsnel hij live evolueerde. Zowel muzikaal als tekstueel is deze  ‘Bob Dylan Live 1962-1966 Rare Performances From The Copyright Collections’ waarlijk "gefundenes Fressen". Voor alle andere fans een hoogste interessante aanvulling bij de rijke collectie.

23 september 2018
Frank Tubex