Scott H. Biram - The One & Only Scott H. Biram

Bloodshot Records

The One & Only Scott H. Biram

Scott H. Biram is een muzikale vrijbuiter. Voor gouden platen en Grammy’s komt hij niet aanmerking, maar zolang hij af en toe voor de dag komt met een vermakelijke plaat als ‘The One & Only Scott H. Biram’, zijn wij al dik tevreden.

De vijftigjarige Texaan een curiosum noemen zou ons net iets te ver leiden, maar een fenomeen en een cultfiguur is hij zeker wel. Na de eerste muzikale stappen in punk- en bluesgrassbands, besloot Scott H. Biram in zijn eentje – als The Dirty Old One Man Band, zoals hij zichzelf noemt sinds de gelijknamige, vierde plaat – het land af te reizen met weinig meer dan een stel gitaren en een zelfgemaakt stompboard. Dat doet hij intussen al een dikke kwarteeuw.

Hoewel hij nooit de hoogste regionen van de hitlijsten heeft gehaald, mag hij af en toe zelfs verschijnen op tv, als muzikale gast in een laatavondshow, of als zichzelf in een documentaire of een film. Hij is dan ook "quite a character", zoals dat heet. Niets of niemand houdt hem tegen, zelfs niet de vrachtwagen die hem in 2003 frontaal aanreed. Biram werd ternauwernood met bouten en moeren weer in elkaar gezet, maar een maand later reed hij alweer met de rolstoel een podium op om een concert te geven. 

Ondertussen telt zijn discografie twaalf albums en twee ep’s. Wie de man kent, zal ook bij ‘The One & Only Scott H. Biram’ niet achterover slaan van verbazing, want eigenlijk doet hij al enkele decennia hetzelfde. Als de kok van een bescheiden bistro maakt hij een paar smakelijke gerechten klaar waar hij zelf trek in heeft, met de ingrediënten die op dat moment voorhanden zijn. In zijn geval zijn dat meestal country, blues, folk, bluegrass, punk en rock.  

Biram maakt zich dan ook niet al te druk om het concept "album". Daardoor vormen de platen zelden een samenhangend geheel, maar onlogisch is dat niet: zonder strenge producer, die op je vingers kijkt, of een overijverig bandlid dat – goed bedoeld – ook een duit in het zakje wil doen, is er weinig echte externe kwaliteitscontrole. Toch staat er op dit album hooguit een nummer of twee dat voor ons misschien niet echt had gehoeven, want wanneer Biram goed is, dan is hij ook echt heel goed.

Zoals in No Man’s Land, bijvoorbeeld, een vinnige countryrocker met een simpele, maar effectieve riff, waarin Biram ons meeneemt naar de onherbergzame "badlands" van zijn jeugd. Of in Dig A Hole-Big Liar en Rather Be High, die tijdens concerten ongetwijfeld garant zullen staan voor rondvliegende zweetdruppels en klodders spuug, zowel op het podium als in het publiek. De ene song is een boogiebluesrocker, gebracht met de energie van een opgehitste punkband, de andere had zeker niet misstaan op een plaat van Iggy & The Stooges.

Dat er van de punkattitude nog iets is blijven hangen, horen we terug in bepaalde teksten. Givin’ Up On Man is meer een repetitieve groove dan een song, die begint met scratchgeluiden en eindigt met een paar pistoolschoten. Daartussen spuwt Biram – meer in parlandostijl dan gezongen - zijn gal over de lamentabele toestand van de mensheid anno 2024. Dat doet hij even later nog eens over in het ietwat rommelige Sinner’s Dinner.

Heerlijke, dronken country krijgen we in High & Dry, een song die balanceert op het randje van pastiche, waarin Biram een figuur aan het woord laat die niet gespaard wordt door het leven. Geen wonder dat hij hier een beetje klinkt als een oververmoeide Johnny Cash. Van Easy Rider worden we zowaar opgewekt en blij. In deze track, een cover van een intussen honderd jaar oude song van Mar Rainey, koppelt hij blues aan country. En bij het horen ervan zien we gewoon netjes uitgedoste cowboys en -girls de benen uitslaan in een deftige saloon.

Het is duidelijk dat Biram er graag de pees oplegt, maar op deze plaat vinden we hem in de rustigere momenten misschien wel op zijn best. Zo is I’ll Still Miss Ruby een zeer mooie, melancholische folkballad. In Inside A Bar is de zielenpijn van de vereenzaamde, aan de drank verslingerde hoofdfiguur haast voelbaar. Maar ook de versie van Death Has No Mercy, oorspronkelijk van de blinde blueszanger Reverend Gary Davis, wordt met de nodige inleving gebracht.

Als alles verloopt volgens plan, dan zet Scott H. Biram begin mei voet aan grond op het Europese vasteland voor een dertigtal optredens, voornamelijk in Nederland, Duitsland, Frankrijk en Spanje. Twee keer speelt hij in ons land: op zondag 5 mei in Ingelmunster, op zaterdag 18 mei staat hij in Club Mississippi op Blues Peer. Alleen daarheen, zouden we zo zeggen, want naar verluidt blijkt hij ook in het echt een toffe... euh, peer te zijn.

5 mei 2024
Marc Goossens